Clusteren bij opvolg- en peutermelk.

Is je kindje op een bepaald moment van de dag onrustig, huilt hij veel en wil hij vaak drinken? Grote kans dat je kindje aan het clusteren is. Clusteren is heel normaal voor baby’s die borstvoeding krijgen. Maar ook baby’s die flesvoeding krijgen, kunnen clustergedrag vertonen. Waar komt clusteren precies vandaan en hoe kun je er het beste mee omgaan?

Clusteren: wat is het?

Veel baby’s vertonen vanaf ongeveer de tiende dag na de geboorte een patroon dat clusteren wordt genoemd. Je kindje vraagt dan om meerdere korte voedingen vlak achter elkaar, soms wel elk uur. Clusteren gebeurt vaak op een vast moment van de dag, bijvoorbeeld in de late middag of vroege avond. Dit moment verschilt per baby, maar het doel is hetzelfde: met een voldaan gevoel een langere slaapperiode ingaan.

Clusteren kan ook ontstaan vanuit de behoefte aan nabijheid en contact. Door je kindje bij je te houden en te reageren op zijn signalen, geef je hem het gevoel van veiligheid. Ook als dat betekent dat je afwijkt van het normale voedingsschema. In de meeste gevallen merk je dat je baby hier rustiger van wordt.

Clusteren en opvolg-/peutermelk

In het begin kan het best wennen zijn om met clustergedrag om te gaan, zeker als je flesvoeding geeft zoals opvolg- of peutermelk. Je wilt je kindje genoeg bieden, maar overvoeding voorkomen. Juist omdat clusteren vaak een terugkerend moment is, kun je er goed op inspelen. Door kleinere hoeveelheden aan te bieden tijdens het clusteren, kun je meerdere voedingen geven zonder dat je kindje te veel binnenkrijgt.

Soms helpt het ook om je kindje bij je te dragen in een draagdoek. Dat biedt rust en nabijheid. Als je kindje genoeg voeding heeft gehad maar nog steeds zuigbehoefte toont, kan een fopspeen helpen. Eventueel kun je wat slokjes water geven, mits je kindje daar oud genoeg voor is. Zo ondersteun je hem tijdens een clusterperiode zonder extra voeding te geven.

Voordelen van clusteren

De momenten van clusteren kunnen pittig zijn, maar ze hebben ook voordelen. Doordat je kindje tijdens het clusteren vaak meer binnenkrijgt, is hij daarna meer verzadigd en kan hij langer doorslapen. Dat geeft jou als ouder ook ruimte om even bij te komen of zelf wat slaap in te halen.

Daarnaast draait clusteren niet alleen om voeding. Het is ook een moment van verbondenheid en geborgenheid. De nabijheid en het huid-op-huid contact tijdens deze voedingen versterken de hechting tussen jou en je kindje. En juist die veiligheid draagt bij aan een ontspannen baby.

Verschil tussen clusteren en regeldagen

Naast clusteren kennen baby’s ook regeldagen. Deze twee worden vaak met elkaar verward, maar er is een duidelijk verschil. Regeldagen zijn momenten waarop je baby tijdelijk meer behoefte heeft aan voeding. Dit gebeurt vaak rond de leeftijd van tien dagen, zes weken en drie maanden. Tijdens zo’n dag wil je baby ineens vaker drinken, omdat zijn lichaam zich voorbereidt op een groeispurt.

Het grote verschil zit in de frequentie: clusteren keert vaak dagelijks terug, meestal op een vast moment. Regeldagen zijn tijdelijk en duren meestal een of twee dagen. Ook tijdens regeldagen kan het helpen om kleinere flesjes iets vaker aan te bieden, zodat je kindje goed gevoed blijft zonder overbelasting.

Tips voor het clusteren

Is jouw baby veel aan het clusteren en vind je het lastig om daarmee om te gaan? Dat is heel begrijpelijk. Clusteren kan behoorlijk intens zijn, vooral als je niet goed weet wat je kunt verwachten of hoe je hier het beste op inspeelt. Gelukkig zijn er manieren om deze momenten niet alleen dragelijker, maar zelfs waardevol te maken. Met onderstaande tips kun je wat meer rust brengen in deze fase.

• Maak er een rustmoment voor jezelf van. Probeer het clusteren te zien als een pauze in plaats van een verstoring. Terwijl je kindje bij je drinkt, kun je zelf ontspannen met een kop thee, een boek of je favoriete serie. Je hoeft even niets anders dan er gewoon zijn voor je baby.

• Pas je dagindeling aan op het clustermoment. Als je weet dat je baby in de avond vaak clustert, plan dan boodschappen of een wandeling eerder op de dag. Op die manier kun je tijdens het clusteren thuis blijven en je kindje in alle rust bij je houden.

• Ondersteun de zuigbehoefte. Niet elke voeding tijdens het clusteren is voortgekomen uit honger. Soms wil je baby gewoon bij je zijn of zoekt hij troost. In zo’n geval kan het helpen om je kindje dicht tegen je aan te dragen en eventueel een fopspeen te geven, mits hij al voldoende voeding heeft gehad.

• Bied kleinere hoeveelheden aan. Omdat clusteren vaak een terugkerend patroon is, kun je inspelen op deze behoefte door je kindje tijdens deze momenten kleinere flesjes te geven. Zo voorkom je overvoeding, maar geef je wel de geruststelling en het contact dat hij zoekt.

Twijfel je of je kindje daadwerkelijk aan het clusteren is of vraag je je af of je hiermee goed omgaat? Neem dan gerust contact op met het consultatiebureau. Zij kunnen met je meekijken en je advies geven dat past bij jouw situatie en de behoeften van je kindje.

Over de hoeveelheid Kabrita Opvolg- en Peutermelk

De algemene richtlijn voor de hoeveelheid flesvoeding geldt voor zowel flesvoeding op basis van koemelk als voor voeding op basis van geitenmelk. Je kunt deze hoeveelheid dus ook aanhouden voor Kabrita flesvoeding. Op het blik van Kabrita staat een handig overzicht van de hoeveelheid voeding per gewichtsklasse en de bereiding daarvan! Wil je meer weten over de voordelen van babyvoeding van geitenmelk? Kijk dan verder op ons artikel over Kabrita Opvolgmelk en Peutermelk op basis van geitenmelk.